Voor me zaten de drie jongelui te lachen, vooral de jongste had een aanstekelijke lach, ik verstond niets van de taal die ze spraken, het was een zangerige taal met veel u en ts klanken, het klonk lief maar misschien mag je dat niet zeggen van een taal, of zou je dat alleen niet mogen zeggen van een taal van een inheems volk. Op Google had ik gezien dat er Mapuche indianen op Isla de Chiloé woonden en volgens mij waren dit Mapuche. Ik besloot ze aan te spreken en vroeg of ze ook Spaans spraken. Het meisje knikte, hierna wist ik niets te zeggen maar zij was erg nieuwsgierig en vroeg waar ik vandaan kwam. Ik vertelde haar dat ik uit Nederland kwam en tot mijn verbazing kende ze Nederland. Oranje. Haar broers of haar zoontjes kenden van Persie en Schneider, de kleine generaal. Meestal verveelde zo’n gesprek mij meteen. Natuurlijk stond ik achter Oranje als ze meededen aan een of ander groot toernooi en als ik er aan dacht wilde ik zelfs wel naar een wedstrijd kijken en hard juichen als er gescoord werd. Ik had zelfs gehuild toen Nederland de finale verloor bij het Wereldkampioenschap in 2010. Ik was niet ontroostbaar geweest maar het meisje waar ik toen mee was had me graag getroost. Maar nu met deze kleurrijke mensen voor me knikte ik enthousiast, Schneijder, Huntelaar, van der Vaart, Robben. Ze knikten enthousiast. Ik ook. Toen vroeg ik ze of ze van het Isla de Chiloé waren maar helaas, ze kwamen uit de bergen, ze waren Pehuenches. Hierna stokte onze conversatie, we hadden nu ongeveer alles wel gezegd over het Nederlands Elftal maar het meisje bleef me aankijken en vertelde me dat ze muzikanten waren en dat ze opgetreden hadden in Mexixo stad.
Geef een reactie