Ze komt de hele tijd binnen om iets te vragen. Ik word er doodmoe van en ik ben al zo moe. Stond vanochtend om half acht op om naar een bijeenkomst in Zeist te gaan. Ik vertrok om kwart over acht van huis. Bij het eerste stoplicht sprak een sportief meisje me aan: ‘Uw achterband is leeg’. Ik worstelde door. Bij de fietsenstalling van het AmstelSation hielp de vriendelijke eigenaar me met het oppompen van de banden. De treinreis naar Utrecht was mooi, ik voelde me blij en nieuw en ontroerd zo met die morgen. Overstappen was geen probleem, de trein stond aan de andere kant van het perron.
Ik vergat in Zeist net niet om uit te checken en volleerd zette ik de fiets in elkaar. Met de telefoon en de GPS fieste ik door het rustige en mooie Zeist op weg naar het Cultureel Centrum van de SGI.
Het chanten was fijn en de meeting was vol. Het putte me zo uit dat ik nu eigenlijk te moe ben om iets te doen maar wel iets doe omdat ik te moe ben om niets te doen.
En daarbij komt zij steeds binnen.
Zij sliep nog toen ik thuis kwam.
Zij is niet moe.
Net wilde ze eten. Ze zou vandaag koken en ze kwam vragen of ze het door mij eerder deze week gekookte eten mocht opwarmen. Eigenlijk vind ik dat helemaal niks maar ik ben te moe om te protesteren. Dus zei ze dat ze nu ging ‘koken’want ze had honger. Daar heb ik wel nee tegen gezegd. Ik heb om een uur uitgebreid geluncht en ik heb om half vijf echt nog geen trek in avondeten.
Buiten schijnt de zon, het is mooi. Ik ben moe en na dit geschreven te hebben hou ik er mee op. Ik ga op de bank liggen en doe de TV aan. Ik wacht tot ze weer klopt en dan eten voor me heeft zoals ik elke dag eten voor haar heb.
Wie is zij?
Is zij mijn kat?
Mijn hond?
Ach wat mis ik een hond.
Zag vandaag de hulphond van M. Ze lag opgerold bij de rolstoel. De ogen nog even open. Zo mooi. Zo trouw.
Geef een reactie