New York 1980

Business kaart van Kiev

Op een avond ga ik naar een dichtersavond in een pand op de hoek van First Avenue en Ninth street. Het is op de tweede verdieping van een oud schoolgebouw, ik hoor beneden al een jankende gitaar en een repeterende bass drum. Binnengekomen zie ik een slank roodharig meisje in een lange jas, ze houdt haar ene hand bij haar oor en heeft in haar andere hand een microfoon waar ze door zingt, ze zingt een jammerklacht, het gaat door merg en been, als ze zich omdraait zie ik Barbara, mijn nieuwe liefde Barbara. Alleen is het Barbara niet, ze lijkt er erg op maar is kleiner en haar stem is hoger. Ze lacht naar me als ze ziet hoe ik naar haar kijk en ze focust haar zingen op mij. Ze heeft een bandje met een gitariste en een drumster. Ze kunnen allemaal niet echt goed spelen, de gitariste slaat de snaren aan en brengt geen enkele variatie in haar spel maar het is 1980 en iedereen kan muziek maken en iedereen doet wat ze doet, new wave, no wave en dat is wat hier gebeurt, no wave. De gitariste ramt donkere tonen uit haar gitaar, de drumster slaat een eentonig maar steady ritme op haar bass drum en daaroverheen de etherische stem van mijn nieuwe liefde die klagend zingt over where are you, ik kan je niet vinden, ik heb alle maandagen naar je gezocht en je op de de dinsdagen niet gevonden, waar ben je where are you, not to be seen on Wednesday, can´t find you, ram ram gaat de gitaar, bonk bonk gaat de bass drum.

Er hangen wilde zwart-wit schilderijen aan de muur en woorden die gedichten zijn. In een hoek schreeuwt John Cooper Clark over de muziek heen die abrupt ophoudt. Er staan door de ruimte heen luie stoelen en ik ga op een stoel zitten.
Het roodharige meisje komt naar me toe, ze klimt bij me op de stoel. ´Ben jij het?´ vraag ik?
‘Ja,’ zegt ze en begint me te kussen.
De komende vier jaar blijft zij in mijn leven.

Ze is niet de enige. Ik ben ook niet de enige voor haar. Ze heeft net aangepapt met de bassist van een Engelse band uit Manchester en ze heeft ook iets vaags met de gitariste van haar band die met een boos gezicht van een afstandje heeft zitten kijken hoe Tili me kuste. Gelijk heeft ze. Ik voel me niet echt op mijn gemak en vraag Tili of ze met me mee gaat. We gaan naar Kiev, een Oekraïens restaurant op de hoek van 2nd Ave en 7th Street en we eten blini’s met appelmoes. Hierna gaat ze met mee naar huis. Naar het huis dat ik met een aantal anderen bewoon aan Canal Street. We vrijen zachtjes om anderen niet te storen. Ze nodigt me uit om de volgende dag naar haar huis te komen op 4th Street, om de hoek van The Bar. Bij een straatverkoper koop ik een armetierig bosje bloemen. Tien dollar moet ik betalen voor 5 bloemen in een combinatie die je hier niet zou vinden, een lelie, een anjer, een chrysant, een roos en een takje groen. In Amsterdam zou ik het niet durven iemand zo’n bosje bloemen aan te bieden maar in New York is het blijkbaar gewoon.




Eén reactie op “New York 1980”

  1. Wat schrijf je toch prachtige teksten

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    >


Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: