Veertien jaar geleden begon ik in deze maand met het dagelijks reciteren van Nam myoho renge kyo.
Ik was er voor het eerst mee in aanraking gekomen in Florence, waar wij na het Derde Internationale Vrouwenfestival met een internationale groep lesbische vriendinnen in een blauw Volkswagenbusje naar toe waren gereden.
Het was 1979.
Onderweg sliepen we in het veld, of op de helling van de berg zoals ergens in Zwitserland waar we gewekt werden door een oude boer die verbaasd en verheugd was over al die vrouwen op zijn bergweide. Onder ons lag een groot meer, ik denk dat het het meer van Geneve was, het was een onvergetelijk uitzicht. De boer nodigde ons uit voor een ontbijt op zijn boerderij, terwijl zijn vrouw in de keuken eieren aan het bakken was maakte hij van de gelegenheid gebruik de borsten van P te betasten, een sensuele voluptueuze fotografe uit New York.
Onze eerste stop in Italië was in Milaan. Een groot kraakpand vol lesbiennes. Een vierkante binnenplaats waar drie verdiepingen met galerij op uitkeken. Hier woonden twee van de vrouwen die in ons busjes zaten, ze waren geliefd want toen wij met ons busje de binnenplaats opreden kwamen ze naar buiten en juichten en klapten.
Mijn toenmalige vriendin en ik waren allebei verliefd op P die al een aantal jaren een relatie had met J die er natuurlijk ook bij was.
We slenterden door het zakelijke Milaan waar iedereen bijzonder goed gekleed was. We leerden enkele woordjes Italiaans, bekeken de Dom van buiten en aten ijs en fruit bij een ijssalon.
Onze volgende stop was een lesbiënne in Venetië. We parkeerden de auto ergens buiten de stad en liepen met onze tassen en rugzakken het nachtelijke Venetië in. We hadden een adres ergens bij het San Polo, een hek, een binnenplaatsje en een trap naar het appartement dat genoeg kamers voor ons allemaal bevatte. De volgende morgen werd ik wakker door getoeter buiten en twee mannen in bootjes waren aan het ruzie maken over wie er voorrang had.
Bij het ontbijt zetten de vrouw des huizes een spuit, ze bleek de heroïnedealer van Venetië te zijn. Als zij het plein van San Polo opliep kwamen vanuit alle hoeken, stegen en gaten de junks te voorschijn aan wie ze haar heroïne verkocht.
Een paar jaar later kwam ze naar Amsterdam om af te kicken, ze woonde bij ons en probeerde met Vitamine C haar gewoonte te breken. Het lukte en ze vertrok weer naar Venetië.
Zij gaf ons de adressen van vrouwen in Florence waar we welkom waren en we vertrokken naar Florence.
Eerst gingen we naar Saturnia. Daar waren geneeskrachtige zwavelbronnen. De heroïnedealster zei dat we gewoon onze neus achterna moesten gaan want het was weer laat toen we vertrokken, P & J hadden altijd veel tijd nodig met inpakken dus ik denk dat we rond een uur of acht ’s avonds vertrokken.
Midden in de nacht kwamen we in Saturnia aan, de geur van rotte eieren volgend, eerst met de auto en toen we niet verder konden op onze neus de duisternis in.
De hele nacht zaten we in het borrelende water, we spraken onze verwachtingen van het leven uit, gooiden onze angsten het water in en zagen tot onze verassing toen de volgende ochtend de zon op kwam dat aan de overkant van de bronnen een helling van een berg was waar schapen opliepen. Opnieuw een onvergetelijk uitzicht.
Onderweg naar de auto werden we geronseld als druivenplukkers en de rest van de dag plukten we druiven voor een flink aantal lires.
In Florence scheidden onze wegen zich enigszins, P & J gingen naar de overkant van de Arno en C en ik zaten in een huis aan de Via del Moro.
Daar hoorde ik voor het eerst Nam myoho renge kyo.
Er was geen douche in het huis maar toen ik de volgende morgen onze gastvrouw in de gang tegen kwam zag ze er zo schoon en gewassen uit.
‘Ik dacht dat er geen douche was,’ zei ik.
Ze begon te lachen. ‘ Ik heb net gemediteerd,’ zei ze.
‘En dan zie je eruit of je gedoucht hebt?’ Ik was verbaasd. ‘Wat doe je dan?’
‘Ik chant Nam myoho renge kyo’ zei ze.
Geef een reactie