In mijn droom was zij, waar ik mee meer dan vijfentwintig jaar geleden enorm verliefd op was: Carmen. Ondanks deze Spaanse naam was ze Hollands, lang roodhaar, blauwe ogen, bekend van tv, maar ik was geen fan. Ik zag haar voor het eerst in het COC, ik zou het nog kunnen uittekenen. Tussen de deuren naar de disco en de bar, ze passeerde me rechts en keek me uitnodigend en lachend aan. Niet lang daarna kwam ze bij me eten en begon iets moois. We hadden veel pret in bed en ze zei zulke lieve dingen. Mooi en grappig en bijzonder.
Het hield niet stand, ik had een relatie en wilde deze ‘trouw’ blijven, ik stootte Carmen van me af.
Ik bleef verliefd, ik hield van haar en hield van haar. Ik zag haar vaak, we gingen uit in dezelfde gelegendheden en elke keer was er een moment van schoonheid en liefde tussen ons, iets anders kan ik het niet noemen.
Ik was net wees geworden en volkomen de weg kwijt, zij had net een relatie beeindigd van jaren en was ook de weg kwijt, nog iets meer dan ik.
Ze kreeg een fatale relatie met een dierbare vriendin van me die me eerst om toestemming vroeg want ze wist hoe verliefd ik was op Carmen. Natuurlijk, zei ik, doen.
Soms kwam Carmen bij me eten, ik kookte iets lekkers, we zaten in de tuin en hadden diepe gesprekken. Alhoewel ik alweer zes keer verliefd was geweest op iemand anders was ik ook altijd nog verliefd op Carmen.
Tot Carmen me liet zitten, ze had zichzelf uitgenodigd maar kwam niet opdagen. En liet ook niks weten. Dit was zo een enorme afknapper dat de liefde abrupt ophield.
Een piepklein zwak hield ik.
Ik zag haar nooit meer.
Vannacht was ze in mijn droom, ze zag er verlopen uit, haar mooie rode haren waren korter, ze leek weinig op de sexy meid uit het COC. Ze keek me zwoel aan en zei:
“Jij en ik hebben wat. Iets moois, iets dieps. Ik weet wel wat je voor me voelt. Ik voel het ook”.
Maar ik voel niks. Alleen die herinnering.
Geef een reactie