‘ik ga naar het lab, je hoeft niet te koken vanavond, ik neem wel wat mee van de Chinees.’ Riep hij door de deur.
‘Is goed pa, goeiedag, tot later.’
Ik smeerde me fanatiek in met zeep, ik boende over mijn huid alsof die eraf moest. Toen het pijn begon te doen realiseerde ik me hoe kwaad ik was. Hoe woedend het me maakte dat Pa ervan uit ging dat ik zou koken, dat ik de verzorging van hem en mijn luie broer helemaal van Ma zou overnemen. Ik begon te vloeken. Alle vloeken die ik me maar kon herinneren siste ik voor me uit. Stampvoetend foeterde ik en siste ik verwensingen die ik afwisselde met schuttingwoorden, krachttermen en uiteindelijk eindigde ik, leeg en uitgeput met een paar welbekende en welluidende vloeken. Mijn huid was rood van het boenen en ik keek in het badkamerkastje of de crème van mijn moeder er wellicht nog in stond of dat ze die misschien had meegenomen. De vette crème stond er nog en ik smeerde mijn rode ruwe huid in. Het brandde maar het voelde goed. Ik moest naar school.
Geef een reactie