
Elke morgen en elke avond, of in ieder geval elke keer als ik gongyo doe wat de belangrijkste beoefening is in het Nichiren Boeddhisme spreken we een gebed uit voor de doden.
Wij noemen hun namen.
Ik begin altijd met het noemen van mijn moeders naam, hierna noem ik mijn vaders naam en hierna komen mijn vriendinnen, ik noem de namen van mijn voorvaders en voormoeders en noem soms de namen van andere doden die ik kende.
Op deze manier leven ze voort.
Vanavond tijdens de gongyo en tijdens dat gebed viel ik opeens in de diepe put van de dood. Opeens realiseerde ik me wat de dood was, dat ik mijn moeder nooit meer zou zien, ik kon wel chanten en haar naam zeggen maar ik zou haar nooit meer zien in de gedaante die ze was, de kleine slanke goedgeklede vrouw met haar gekleurde zachte huid, haar donkere krullen en haar donkere ogen, ik zie haar alleen in mijn gedachten, haar stem was ik meteen kwijt maar haar beeld heb ik nog maar dat is alles wat ik heb, meer heb ik niet en meer is er niet, ze is weg, voorgoed weg, net als mijn vader. Even voelde ik niks van die lijn die ons verbindt, de lijn verdwijnt in het grote gat van het verleden en er is geen vervolg, ik heb geen kinderen en zij die voor mij waren zijn niet meer.
Ik zweef er tussen in.
Het leven is eeuwig en het leven is zo kort. De mensen kennen we zo kort. Verspil geen tijd maak geen ruzie heb lief heb lief heb elkander lief.
Geef een reactie