>Maart 5 2009

>

Het is vredig in huis. De kat slaapt op mijn bed en de hond in de mand in de gang. De zon komt boven de huizen uit en ik stond er net buiten met mijn gezicht in. Van oktober tot maart staat de zon te laag en komt ze niet boven de huizen van de straat hierachter uit. (Ook een naam van een rivier maar weet even niet welke rivier achter de mijne stroomt.) mijn gedachten waaien nog uit all over the place. Het gaat goed met Britta die vanochtend voor het eerst weer door het kattenluikje de tuin was ingegaan. Zij had wel zin had in een wandeling.

Een oudere gedistingeerde heer sprak me aan over haar: “Dat is al een ouwetje, dat kun je wel zien, ja dat zie je bij ons mensen ook,’ zei hij en ik beaamde dit. ‘Opeens gaat het hard,’zei ik ‘dan ben je een stuk ouder, maar dan blijf je ook weer een tijd zo, u ziet er over tien jaar vast nog net zo uit als nu.’ ‘Dat is lief van u’ zei hij. ‘Dank u wel.’

Vanuit de verte kwamen er schreeuwende brandweerauto’s aan. Ik bleef staan maar hij stak over met zijn handen aan zijn oren. Ze kwamen mijn richting uit, sloegen af de Waalstraat op en reden mijn straat in. Gespannen liep ik terug maar ze reden mijn huis voorbij en stopten een end verderop in de straat bij een ambulance, waarschijnlijk om een zieke uit een woning te halen. Ik besloot toe te kijken. Het was vast geen dode die ze naar beneden haalden want dat zou ik liever niet zien. Mijn bril lag op tafel en ik snelde naar binnen. Britta rook zeer geïnteresseerd aan een stoeptegel en zou dat haar kennende nog wel 15 seconden doen.

Zorgvuldig laveerde de uitschuifbare brancard met een brandweerman ernaast tussen de kale en grillige Pseudo Acaciabomen heen, eerst naar achteren om een draai te maken, daarna ging het over twee bomen en tussen de takken door weer omlaag naar de derde verdieping van een woning aan de even kant, waar een zwarte brandweerarm de brancard naar binnen trok. Niet veel later kwam er een grijs kaal mannenhoofd naar buiten zijn rode lichaam bedekt met een ziekenhuis deken, de oude man hield zijn hoofd omhoog en leek alles in de gaten te willen houden, ik kon zijn gezicht niet zien. Ik hoopte dat hij er niet al te erg aan toe was en later stoere herinneringen op zou halen aan dit moment waarop hij hoog boven de huizen van de Jekerstraat zweefde met naast hem de geruststellende aanwezigheid van de brandweerman die tegen hem praatte en hem toelachte.

Er hingen wat onbekende bekende gezichten over de balkons en uit de ramen, vrouwen die ik wel eens in de straat zie lopen maar nooit vermoedde dat ze hier woonden, een trillend schattig hondje van een artistieke man zat op de stoep. De ambulancebroeders kwamen naar buiten met apparatuur en een kleine wat oudere vrouw, de echtgenote van de man die nog boven de straat hing. Ze keek niet omhoog maar riep iets naar de buurvrouwen wat ik niet hoorde. Achterhaar een zwarte broeder die haar naar de passagiersstoel begeleidde. Ik keek toe hoe de oude man door zes brandweermannen op de brancard werd geholpen. Hij had zijn hoofd even neer gelegd maar hief het weer op. Ik had genoeg gezien en voor ik weer bij mijn voordeur was was de straat weer leeg alsof er niets gebeurd was.

Nu ga ik verder, terwijl de zon mijn straat in schijnt, met het ooggetuige verslag van de jaren tachtig, data verzamelen, deadline 14 maart 2009.





Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: