
En zo gaat het leven. Zo loop je door. Zo lig je neer. Ik ben een valler. Ik val vaak. Ik ben al diverse malen op straat gevallen. Laatst nog toen ik van zwemmen kwam en over het zebrapad bij de Schipluidenstraat liep. Vlak voor een meisje viel ik. Ik viel voor een meisje. De auto die eraan kwam stopte net op tijd.
Afgelopen zomer ben ik begonnen met hardlopen. Mijn zwemmaatjes gingen opeens aan triatlon doen en dat leek me wel wat. Het enige probleem was dat ik niet goed kon hardlopen. Als kind rende ik graag, eigenlijk was ik behoorlijk sportief als kind. Bij het kiezen van teams was ik bijna altijd degene die een team mocht kiezen. En als ik niet mocht kiezen was ik de eerste of de tweede die gekozen werd, iedereen wilde mij in het team. Ik vond dat eigenlijk heel gewoon. Laatst hoorde ik over het verdriet van een homoman die als kind altijd als laatste gekozen werd. Ik herken dat dus totaal niet. Ik hield van gym, rennen vond ik fijn, verspringen deed ik graag en ik was echt goed in hoogspringen.
Jaren niet aan sport gedaan, gerookt als een ketter en in het midden van het roken besloot ik te gaan rennen. In het Vondelpark samen met MM. We volgden een schema en renden drie keer in de week. Ik haatte elke stap, het deed pijn aan mijn lijf, pijn in mijn longen, pijn in mijn scheenbeen, pijn in mijn wreef. Op een avond rende ik van het Vondelpark naar huis en op de Stadhouderskade stapte ik mis en scheurde mijn enkelband. Zes weken kon ik niet lopen. Na die zes weken ging ik naar Turkije op vakantie met een drukverband om mijn enkel.
Ik begon te zwemmen.
Een jaar of tien geleden begon ik weer met rennen. Ik vond het heerlijk. Ik was opgehouden met roken. Rookte alleen nog maar pure wiet maar geen nicotine meer. Het enige probleem was dat het zo zeer deed. Mijn voeten deden ongelooflijke pijn. Op een dag rende ik, nee vloog ik in een heerlijke cadans over de Churchilllaan. Het kon niet mooier alleen die pijn….. ik kon niet meer rennen van de pijn. Ik had de hele tijd pijn in mijn voet en bracht een bezoek aan een podoloog die artrose constateerde en zooltjes voor me maakte en me verbood door te gaan met rennen.
Afgelopen zomer volgde ik een hardloopclinic gegeven door een trainer van de gay hardloopvereniging. Ik rookte inmiddels niet meer. Ook geen pure wiet. In het Flevopark kregen we opdrachten en liepen we een stukje, ik liep op dezelfde schoenen waar ik eerder zo’n pijn had gevoeld. Het bleken helemaal geen hardloopschoenen te zijn maar tennisschoenen! Ik vond de hardloopclinic echt fantastisch en sprak na afloop met een enthousiaste hardloopster die me zei dat er zeker verbetering zat in mijn hardlopen als ik maar goede schoenen had. Ik informeerde hier en daar en op een dag, na een fijne zwemtocht in Het Nieuwe Meer ging ik naar een hardloopwinkel in Buitenveldert of was het Amstelveen waar ik gefilmd werd terwijl ik liep. Ik bleek mijn voeten erg goed recht te zetten en na een uur passen had ik de juiste schoenen gevonden. Ik had me inmiddels opgegeven voor een zesweeksehardloopcursus bij Hardlopen Amsterdam. Alles ging prima. Met mijn nieuwe schoenen en de begeleiding die ik kreeg bereidde ik me steeds meer voor om er echt tegen aan te gaan. Ik leerde recht op te rennen, ik leerde kleine pasjes te lopen, ik leerde rekken en strekken en drie keer in de week rende ik uit bed de wereld in en genoot ik van het buiten zijn en van de kleine voortuitgang die ik boekte. Ik was trots op mij. Ik moest mijn verwachtingen wel wat bijstellen want de trainer zei dat ik mijn lichaam langzaam moest laten wennen aan de nieuwe bewegingen en de nieuwe belasting. Vorige week woensdag fietste ik naar de Decathlon om wat hardloopkleren voor de winter aan te schaffen. Ik had die ochtend een afspraak gehad en had dus niet gerend, ik dacht dat ik die dag zou overslaan en gewoon die avond fijn zou gaan zwemmen. Maar…. Op Internet las ik over rennen, over voorbereiden om vijf kilometer te rennen en ik kreeg er zin in. Het was inmiddels donker, ik had nog nooit in het donker gerend maar vriendin E, een sportieve en leuke vrouw had me verteld dat zij altijd om 11 uur ’s avonds rende en dat ze dat zo lekker vond, dus ik dacht ik ga rennen. Ik trok mijn nieuwe broek aan, een fijn strak shirt, mijn nieuwe naadloze sokken en ik bewonderde mezelf in de spiegel…. Wat zag ik er goed uit

De straat op, eerst warm worden en dan rennen.
Het was iets na zessen, het was druk op straat, veel auto’s die naar huis gingen, het leek me beter niet over de Churchilllaan te lopen en al die dampen in te ademen dus ik rende de Schipluidenstraat in, langs de Turkse kleermaker Ons Oranje de Amstelkade op. Het ging weer top, ik besloot anderhalve minuut te rennen. Stom genoeg was ik mijn horloge vergeten dus ik gebruikte mijn telefoon. Rennen genieten water, Okura, de brug van de Maasstraat. Een oude man fietste tergend langzaam tegen de brug op, ik rende op de plaats, de oude man keek me aan terwijl hij traag zijn trappers ronddraaide.
Wat dacht ik:
- Ik kan sneller
- Ga eens wat harder
- Waarom zo langzaam
- Ik ben jonger
- Ik ben fitter
- Ik heb recht op snelheid
- Ik heb recht op de straat
- Ik ga achter hem langs
- Ouwe traagkop
Ik ging achter hem langs en stapte mis. Mijn rechtervoet klapte dubbel, mijn linkervoet klapte links en rechts, ik viel op mijn knieën en probeerde mijn val minder erg te maken door mijn handen uit te strekken.
De oude man was doorgefietst.
Ik stond zo snel mogelijk op. Ik moest even rustig gaan zitten voor ik verder kon, de pijn was immens en ik strompelde naar het muurtje van de brug daar ging ik zitten en ademde diep in en uit. Een jonge vrouw kwam naar me toe, ze had een sigaret in haar hand die ze achter haar rug hield.
’Gaat het?’ vroeg ze bezorgd, ‘ik zag u vallen, bent u gewond?’
Ik had mijn knieën geschaafd, mijn handen waren dik, mijn voeten gilden het uit.
Deed ik stoer? Het valt wel mee? Het doet zeer? Het gaat wel?
Ze vroeg me of ik nog een end moest maar ik schudde mijn hoofd, ik zei dat ik niet zo ver moest en strompelde bewust ademhalend naar huis. Het deed zeer, het deed geen zeer, ik kon nog wel rennen, ik kon helemaal niet rennen. Soms probeerde ik een paar passen te rennen en mezelf zo te bewijzen dat het allemaal reuze mee viel maar het viel niet mee.
Thuis trok ik meteen mijn hardloopkleren uit en mijn schoenen. De pijn klopte mijn voet uit. Ik wist niet meer hoe ik moest lopen. Ik trok me voort me vasthoudend aan alles wat voor handen was.
Geef een reactie