
Klagen
In het boeddhisme dat ik beoefen hangen we het principe aan dat klagen afbreuk doet aan je voorspoed. Zo zijn er boeddhisten die weten dat ze veel klagen en die besluiten om een uitdaging aan te gaan een aantal dagen, soms 100, soms meer of minder, niet te klagen en vaak verandert dat hun hele blik op dingen.
Vandaag stond ik op onze zonovergoten straat te praten met een buurvrouw, ze woont al een halve eeuw in deze buurt en natuurlijk heeft ze de buurt zien veranderen, dat heb ik ook gezien en ik woon hier een kwart eeuw.
Toen zij hier kwam wonen waren er op elke hoek winkels, dat zijn nu kantoren geworden of een tandarts of een verloskundigenpraktijk.
Toen ik hier vijfentwintig jaar geleden kwam wonen zat hier nog een postkantoor op de hoek, daar tegenover een groenteboer en op de hoek zat de bijna altijd verlaten Tilexbar, die alleen druk was als er biljartcompetitie was. De Tilexbar had een lange bar, een paar tafels en er stond een groot biljart in het midden van het café, voor de ramen hingen witte vitrages, het café had iets enorm triest en het bleek dat er zich bij de eigenaresse een drama had afgespeeld.
Vijfentwintig jaar geleden waren alle woningen nog sociale woningbouw en woonden hier veelal oudere echtparen. De woningen werden gesplitst wat de eigenaren de mogelijkheid gaf de woningen te verkopen. De oude mensen stierven of vertrokken naar een bejaardenhuis, jonge gezinnen kochten de huizen en van een redelijk jonge bewoner werd ik de oudere.
De vrouw waar ik mee praatte klaagde een beetje, eerst over haar gezondheid die slecht is, en die misschien nog wel slechter wordt, ze rijdt in een rolstoel en heeft nog maar een been en het andere moet er ook af vertelde ze, ik leefde met haar mee en vertelde haar hoe naar ik voor haar vond. Dat vind ik ook, ik ben zelf verschrikkelijk als ik me maar een millimeter niet goed voel. Tot het moment. Tot het moment dat. Tot het moment dat ze begon over een kennis die drie keer per dag thuisverzorging had en hoe slecht de thuiszorg was. Op dat moment zei ik plompverloren: nu moet ik weg, tot ziens en ik draaide me om. Ze keek verbaasd maar ik maakte me snel uit de voeten.
Onderweg naar huis, een kleine twintig meter dacht ik waarom doe ik dit nou zo abrupt.
Het antwoord is
Als iemand begint te klagen over zijn of haar gezondheid kan ik meeleven, maar als iemand begint te klagen over een buurman die ervaring had met de thuiszorg, de dokter, een winkelier haak ik af, dat wil ik niet horen, dan denk ik weg met dat geklaag, daar ga ik niet naar luisteren en zonder enige beleefdheid in acht te nemen ga ik ervandoor.

Meer over Lex van Weren vond ik op Wikipedia:
Geef een reactie