
Negentwintig jaar geleden, rond deze tijd 10 uur in de ochtend verliet mijn vader midden in een lach dit leven. Ik had veertig uur bij hem gezeten, gewaakt noemt men dat, aan de zijkant van zijn bed, hij werd om de twee uur omgedraaid en ik draaide mee. De hele tijd praatte ik met hem, mijn broer liet zich niet vinden, zijn oudste zoon, maar zijn oudste dochter die op vakantie was in Amerika en net een natuurpark bezocht had ik weten te bereiken en zij kwam naar Nederland. Ik wilde dat zij onze vader nog leven zou aantreffen dus elke keer als zijn adem stokte, hij ophield met ademen telde ik de seconden dat hij niet ademde en zei ik na 40 seconden: Vader ademen, Lilian komt zo.
Ondertussen verteld ik hem verhalen zoals ik deed toen wij vroeger door de nacht reden, op weg naar huis, iedereen sliep, ik in het midden van de achterbank leunde naar voren en praatte met mijn vader, ik hield hem wakker. Nu terugkijkend denk ik dat dat misschien helemaal niet nodig was, net zomin als het nodig is mij wakker te houden als ik door de nacht rijd maar ook die twee laatste nachten van zijn leven op aarde hield ik hem wakker, ik herinnerde hem aan moppen die we gedeeld hadden en ik weet dat hij wist dat ik daar was. Toen ik hem zei: het lijkt wel een nachtmerrie maakte hij een geluid waaruit ik opmaakte dat hij dat ontkende, nee zei ik dit is geen nachtmerrie, dit is echt. Hij beaamde het.
Al meer dan een jaar kon hij niet meer praten, wat er precies met hem was wisten we niet, Parkinson was de eerste diagnose en ik denk dat dat wel zo’n beetje klopte. Een afsterving van de hersenstam was ons ook gezegd. Het was een enorm pijnlijk proces de man die mijn vader was te zien aftakelen tot er een man was overgebleven die alleen nog maar zitten kon en die naar Schubert luisterde en die lachte om de grappen die ik verzamelde om aan hem te vertellen. Communiceren deden we doordat ik zijn hand pakte en hij erin kneep als het Ja was, één of Nee, 2 keer
In het verzorgingshuis waar hij zat behandelden ze hem, een intelligente man die door anderen een intellectueel genoemd werd maar waar hij zelf om lachte, alsof hij dement was en ze stalen geld uit zijn portemonnee.
Maar terug naar die nachten waarin mijn vader zijn leven voltooide en ik samen met hem naar zijn einde ging.
Zijn laatste nacht werd ochtend, mijn zus zou rond zeven uur in de ochtend landen en rond acht uur hoorde ik haar aankomen, ze praatte met de nachtwacht en stormde toen de kamer binnen, wij omhelsden elkaar en ik liet haar alleen met onze vader zodat zij nog zeggen kon wat ze wilde zeggen. Ik kon in een bed gaan liggen in een kamer ernaast, veertig uur had ik in een stoel gezeten, nu kon ik mijn lichaam strekken en ik viel meteen in slaap. Rond tien uur maakte mijn zus me wakker. ‘Het gaat gebeuren. Kom.’ We stonden ieder aan een kant van het bed waar onze vader in lag, ik vertelde hoe ik hem wakker had gehouden en hoe ik hem de grappen had verteld waar wij ons hele leven om gelachen hadden. ‘ Heb je hem die ene ook verteld?’ vroeg ze. ‘ Nee zei ik en mijn zus begon met een Gronings accent, waar onze vader altijd om lachen moest, de mop te vertellen.
‘ Hahaha ‘ zei onze vader.
En stierf.
Lieve vader, lieve Koert, jammer dat je maar zo kort in mijn leven was en dankbaar dat je in mijn leven was en mijn vader was. Ik hoop dat je alweer terug bent en anderen blij maakt.
Geef een reactie