Op een zondagmorgen kwam mijn vader in de kerk een oude vriend tegen met wie hij vroeger studenten en scholierenkampen had geleid bij de NSCV. Na de kerkdienst gingen we met ze mee koffie drinken, ze hadden ook drie kinderen die allemaal iets met ons van leeftijd verschilden, het waren lieve en keurige kinderen, veel keuriger dan wij ooit zouden kunnen zijn maar omdat het lieve kinderen waren hadden we geen hekel aan ze. Onze moeder had vreselijk veel plezier met de moeder van de kinderen, zij deelden een zelfde gevoel voor humor. Hun oudste zoon had op school gezeten bij Juffrouw Smit, een ongetrouwde juffrouw die bovenin haar huis een kamer had vrijgemaakt waar ze een privé kleuterschooltje had, zij zouden wel eens kijken of ik daar misschien terecht kon.
Er was plek bij Juffrouw Smit. Mijn moeder leerde me in onze gang hoe ik moest oversteken, eerst de ene kant opkijken, dan de andere kant, dan weer dezelfde eerste kant en als er niets aankwam mocht ik oversteken, ik moest in het midden weer goed de ene kant opkijken en als er weer niks aan kwam snel oversteken. Ze liep een paar keer met mij naar het schooltje, liet mij net zo lang oversteken tot ze tevreden was met hoe ik het deed. Hierna liepen we nog een keer de weg naar school en liep ik voorop en volgde zij mij. Ze was tevreden en het kon beginnen: ik ging eindelijk naar school.
De ellende begon.
Ik kan niet met volle overtuiging beweren dat Juffrouw Smitje niet van kinderen hield. Dat deed ze vast wel, anders was ze niet zo’n schooltje begonnen maar ik kan wel beweren dat ze niet van mij hield. Erger nog, ik geloof dat ze een hekel aan me had, misschien haatte ze me zelfs. Dat gevoel werd wederzijds.
Juffrouw Smitje had geen diploma als kleuterjuf, misschien had ze de opleiding wel gedaan maar een diploma had ze niet gehaald. Ze had niet geleerd hoe ze met kleuters om moest gaan en ze had zeker niet geleerd wat ze absoluut niet moest doen.
Juffrouw Smitje was geobsedeerd door poep. Nu 56 jaar later ben ik er van overtuigd dat ze een poepfetish had. Dit was misschien de oorzaak dat ze me haatte.
Als we gingen wandelen en er lag ergens een hondendrol dan moesten we heel hard, nadrukkelijk, en langzaam op één toon roepen: ‘Pas… op…. voor de…. Chocoladepudding….. Pas… op…. voor de…. Chocoladepudding….. Pas… op…. voor de…. Chocoladepudding….” net zo lang tot het laatste kind voor bij de ‘chocoladepudding’ was. Verbaasd en gegeneerd vertelde ik dit thuis wat grote hilariteit genereerde bij mijn vader en moeder. Die vonden het erg grappig. Waarschijnlijk omdat zij er zo om moesten lachen vond ik dat keihard over straat zingen van: ‘Pas… op…. voor de…. Chocoladepudding’, minder gênant dan het was. Elke keer als ik Pas… op…. voor de…. Chocoladepudding….’ zei moest ik inwendig een beetje lachen.
Waar ik minder om moest lachen was de eis van Juffrouw Smitje om mijn billen af te vegen. Sommige kinderen zijn vrij en lopen graag bloot rond maar ik was niet zo’n kind. Ik was preuts, ik wilde altijd een broekje aan en als we gingen zwemmen wilde ik een badpak aan en niet met mijn bovenlijf bloot. Mijn zusje liep graag bloot maar ik niet. De eis van juffrouw Smitje ging tegen alles in waar ik voor stond. Ik wilde niet dat zij me aanraakte en zeker niet op een intieme plek als tussen mijn blote bips.
Juffrouw Smitje had bepaald dat kleine kinderen niet zelf hun billen konden afvegen en dat zij dat deed. Ze ging volkomen voorbij aan het feit dat ik al vanaf ons verblijf in Indonesië mijn eigen billen schoon hield. Mijn moeder hoefde mij niet af te vegen. Ik deed dat zelf.
Hier begon het gevecht tussen mij en Juffrouw Smitje. Tussen een volwassen vrouw en een kind van vier. Het leek misschien duidelijk wie er winnen zou maar voor mij was het niet duidelijk en ik wist absoluut zeker dat ik mij niet gewonnen zou geven.
Sommige gevechten – wat nu – wat wil ik schrijven over sommige gevechten?
- Sommige gevechten zijn niet te winnen?
- Sommige gevechten kun je beter niet aan gaan
- Sommige gevechten vecht je heel je leven
- Sommige gevechten richten schade aan
- Sommige gevechten moet je aangaan
- Sommige gevechten moet je de rug toekeren
- Sommige gevechten kun je alleen maar verliezen
Maar wat weet een kind van vier van vechten? Wat weet een kind van vier van het leven? Wat weet een kind van vier van rechtvaardigheid?
Als je naar de WC moest/wilde kon je dit aangeven door je vingers op te steken. Twee vingers betekende: mag ik even naar achteren…. Deze zin was/is bij veel Nederlandse kinderen het equivalent van mag ik naar de WC. De juf knikte: ik mocht, de juf schudde: ik mocht niet.
Als je geplast had hoefde je niet door te trekken en als je gepoept had moest je de juf roepen, nu ik zo zit te schrijven denk ik dat we haar juffie noemden. Als je juffie had geroepen kwam ze je billen afvegen en mocht je de WC door trekken. Dit was zo echt niet wat ik wilde en wat ik zou toestaan. Ik zei tegen juffie dat ik het zelf kon maar ze luisterde niet. Je bent een klein kind, juffie zorgt dat je je billen schoon zijn. Nee zei ik, ik kan dat zelf.
Natuurlijk moest ik poepen als ik op school zat maar hoe moest dat nu? Ik wilde niet dat Juffie mij aanraakte en toch moest ik poepen. De eerste keer besloot ik niet door te trekken. Ik kwam gewoon terug de klas of beter gezegd de kamer die dienst deed als klas in en ging weer zitten. Het volgende kind dat naar de WC ging was snel weer terug.
“Er ligt iets in de WC juffie.”
‘Van wie is dit?’ vroeg Juffie. Ik zei niks.
Juffie ging met het kind mee, we hoorden hoe de WC werd doorgetrokken en Juffie kwam met een rood hoofd terug.
‘Wie heeft dit gedaan?’ Haar stem klonk eng. Zo had vast de stem van de heks van Hans en Grietje geklonken. Ik zei nog steeds niets. Ze ging de rij af en keek ons allemaal strak aan terwijl ze vroeg: “was jij het?” Iedereen schudde Nee. Ik ook.
‘Weet je wat er met kinderen gebeurt die liegen?’ zei ze met die enge stem.
‘Die gaan naar de hel,’ zei een ijverig kind.
‘Precies, die gaan naar de hel en die zullen daar branden. Ik zal jullie laten voelen hoe donker het is in de hel.’
Terwijl sommige kinderen: ‘ Nee juffie, nee juffie, ik heb het niet gedaan,’ riepen trok ze de gordijnen dicht en deed ze het licht aan.
‘Ik ga nou weg, en dan blijven jullie hier net zo lang zitten tot ik weet wie die grote boodschap gedaan heeft.’
Ze deed het licht uit en trok de deur achter haar dicht.
Niemand zei wat.
Een paar kinderen jammerden zacht.
Dit was allemaal mijn schuld. Als ik haar aan mijn billen had laten komen was dit nooit gebeurd. Natuurlijk ging ik naar de hel. Ik was een slecht kind, er was niks meer aan te doen.
De jammerende kinderen begonnen te huilen. Het was pikdonker in de kamer. Eén kind riep om zijn moeder.
‘Ik heb het gedaan, juffie, ik heb het gedaan,’ riep ik.
Geef een reactie