>
Deze woensdag is het inzwemmen 400 meter borst, dan tweehonderd meter andere slag. Dat komt voor mij altijd neer op de rugslag waar ik absoluut geen snelheid in heb, het is inmiddels een echte crime voor me die rugslag. Na honderd meter rug heb ik er genoeg van en ga aan de kant hangen waar mijn buren ook hangen maar die hebben wel de twee honderd gedaan.
Hierna moeten we 800 meter borstcrawl op 80%, dat is aanpoten. Zoals gebruikelijk krijg ik een dip rond de driehonderd meter, daar denk ik altijd: hoe houd ik dit vol maar weet dat ik waarschijnlijk al in de volgende baan op vleugels zwem – vleugels in het water? – Ik zwem misschien meer op vinnen.
Na de dip zwem ik zwem gewoon lekker door, ik probeer te stroomlijnen door mijn arm langs mijn hoofd te strekken en een mooi keerpunt te maken. Armen vooruit en doorhalen, gestrekt houden langs mijn lichaam, een koprol te maken, afzetten, vlinderen met mijn benen (zwaar) en dan na de lijnen boven komen, dit lukt me 1 op de drie keer. Een enkele keer mis ik bijna de kant wat in een wedstrijd mij onmiddellijk diskwalificeert, aiaiaiaiaiaia, daar moet ik niet aan denken, niet aan denken dus maar oefenen op dat keerpunt, oefenen, oefenen, oefenen, Na de vierhonderd meter is het aftellen, ik ben over de helft, ik probeer op mijn techniek te letten, zie mensen naast me sneller zwemmen, haal zelf ook wat buren in die langzamer zwemmen dan ik, of die aan moeten uithijgen voor ze aan een volgend baantje beginnen. Ik zwem gestaag door en tik de kant aan.
Ik mag even rustig twee baantjes heen en weer, samengestelde rugslag en een beetje relaxte crawl, dobberen noemt onze trainer Cor het. ‘Ga maar even dobberen’.
Dobberen en volle bak.
Deze termen bezigt hij en zijn secondanten, een groep van vijf GSA leden die naast hem trainingen geven, hebben zich deze termen helemaal eigen gemaakt. Wij weten allemaal wat het betekent. En wie begrijpt deze termen niet? Ik hoorde laatst bij het Olympisch Sportjournaal ook een sporter spreken over volle bak.
Wat deden we na die 800 meter? Was dat 8 x 50? De oneven baan de eerste 25 meter volle bak en dan uitzwemmen, 30 seconden rust nemen en dan de even baan 50 meter volle bak, ik geloof niet dat ik al die banen kei en keihard gezwommen heb, maar goed, ik doe mijn best. Op de klok is het 22.19 als ik daarvan ben uitgedobberd.
Volgende opdracht: 2 x 200 meter andere slag dan borstcrawl, ik kijk Cor vol afschuw aan en herhaal met afgrijzen zijn opdracht: andere slag dan borstcrawl? Hij knikt Ja dus zit er niets anders op dan me op mijn rug te draaien en de tocht naar de andere kant te beginnen, met uitzicht op het industriële plafond van het Sloterparkbad. Super traag met pauzes doe ik mijn opdracht, ik hang nog even aan de overkant en zie in de verte Cor naar me kijken. En daar ga ik weer, nog 150 meter te gaan, ik kan amper geloven hoe langzaam ik ga, ik probeer toch echt mijn armen als molenwieken te laten gaan en ik probeer toch echt de slag af te maken. Ik blijf een paar keer stil in het water liggen om mijn lichaam te strekken. Dat is een van de aller-fijnste dingen van zwemmen. Je lichaam helemaal uitstrekken zonder iets te merken van zwaartekracht. Je ligt. Zonder gewicht. Gedragen door het water. Je hoeft jezelf niet rechtop te houden, je kunt er gewoon bij blijven liggen, wat een sport. Ik tik de kant aan en wil beginnen aan mijn tweede honderd als Cor “laat maar, Dia” zegt en hij maakt het dobberen gebaar. Ik bedank hem.
Lekker nog twee baantjes relaxt zwemmen, heen en weer, uitstrekken, naar de bodem duiken. Het is 22.30 als ik het water uitklim.
Geef een reactie