>
Het waren duistere tijden. Mensen om me heen gebruikten zwaardere drugs dan ze aankonden. Ze veranderden niet echt, omdat hun persoonlijkheid zichtbaar bleef. Maar teveel willen hebben eist zijn tol.
Onze vriendin H. kwam uit een buitenland. Welk doet er niet toe, we willen geen vooroordelen bevestigen noch ze ontkennen, H kwam uit een Mediterraan buitenland waar ze strak werd gehouden en geslagen toen ze hield van wie ze hield, een ander meisje. Zo gauw ze zich kon ontworstelen vertrok ze naar Amsterdam waar ik haar ontmoette. We hadden twee jaar een liefdesrelatie. H bleef in Amsterdam en minde meer. Ze sloeg los van haar roots en raakte gefascineerd door een groep jonge criminelen uit haar geboorteland die hier in Amsterdam geld verdiende met hasjhandel. De groep waar zij verder geen deel van uitmaakte zou later uitgroeien tot de schrik van de drugswereld doordat zij andere dealers bedreigden en beroofden. Deze groep ronselde H voor hun karretje met het smokkelen van relatief kleine hoeveelheden hasjiesj. H had haar auto omgebouwd en vervoerde geregeld een paar kilo hasj naar andere Europese buitenlanden. Op een reis in Duitsland werd ze met het pistool op haar slaap beroofd van haar waar en keerde blut en angstig huiswaarts. Ze zou nog een keer moeten rijden. Naar Noorwegen dit keer.
Ik vroeg me af hoe lang dit nog goed ging. Als je in de wetten van de statistiek geloofde zoals ik deed moest dit een keer mis gaan.
En dat deed het. Met een onschuldig uitziende jonge vrouw vertrok H ergens in november met een kilo hasj. Wij wachtten thuis in angst. Bij de Noorse grens werden ze eruit gepikt. Was het een afleidingsmanoeuvre van haar criminele vriendjes die met aanzienlijk meer zo de dans ontsprongen? H nam alle schuld op zich. Ze verklaarde de onschuldig uitziende jonge vrouw onwetend van wat er achter het dashboard en in de deuren verstopt zat en werd veroordeeld tot een jaar en negen maanden gevangenis straf. De jonge vrouw werd vrij gesproken.
In de zomer wilde ik haar bezoeken. Op de fiets. Samen met mijn goede en lieve vriendin Emanuel gingen we met de boot, fietsten naar Oslo en kampeerden hoog boven de stad in een camping in het bos waar Emanuel trollen zag. Ik had de racefiets van Mieke Kas (de hogepriesters uit De Schaamte Voorbij ) mogen lenen. Met Mieke Kas had ik een aantal jaren daarvoor na een warme middag een vriendschap opgebouwd. Over die reis zal ik nog eens schrijven, mochten hier verzoekjes om komen, ik vond Noorwegen een prachtig, onvriendelijk land en ik heb er totaal geen behoefte aan er ooit nog heen te gaan maar gelukkig ontmoetten we een paar bijzonder aardige vrouwen die ons bij hen thuis te logeren uitnodigden, eindelijk een bed en veiligheid.
Bij hen voor de deur werd de fiets van Mieke Kas gestolen.
Bij thuiskomst wachtte mij Mieke’s toorn. Ze dacht over een straf na. Juist die zomer had zij (of de Marieke Ariaëns stichting) het hele pand Prinsengracht 39 gekocht. Beneden voor woonde Dorelies en in de kelder in het achterhuis huisde het Lesbisch Archief en daarboven waren twee grote kamers waar Maaike kwam te wonen – Misschien kende ik Maaike al, ja misschien was het de zomer na die keer dat ik verliefd werd op Maaike op een vrolijke vrijdagavond in Saarein. Uit volle borst zong Maaike daar ondeugende liederen en ik benaderde haar met een liefdesbrief. & Krabbelde terug. Ik had teveel ontzag voor haar om haar destijds te veroveren –
Ze waren op de Prinsengracht bezig de bovenkamer van Maaike te renoveren door het te ontdoen van alle lagen behang en verf en plaster. Ik kreeg een doekje voor, een stuk gereedschap in mijn hand en ik begon dikke lagen verf weg te krabben. Dorelies en Maaike waren in een ander gedeelte van de kamer bezig, de ramen stonden open en een dikke kastanje stond in het midden van de tuinen die geen tuinen waren. Tussen de Prinsengracht en Keizersgracht lag een grote ruïne, een half afgebroken gebouw met verroestte balken over vier verdiepingen met een enorm binnenterrein vol beton, er zouden nog prachtige feesten gegeven gaan worden maar nu was het de zomer ergens in het begin van de jaren tachtig en had ik Mieke’s fiets laten stelen en deed ik boete.
Wat een mooie boetedoening. Ik leerde dat ik goed was in verf afkrabben. Ik had een brandertje waar mee ik de verf warm maakte en met een kleine beitel zo kon afsteken. Ook was het prachtig te ontdekken wat onder al die dikke lagen verf zat. Iets ronds dat een druif bleek te zijn die aan een druiventros zat of een knop was die aan een viool zat. Onder de lagen van de schouw kwam een vrouwenhoofd (naar ik meen in silhouet) tevoorschijn. En dat in een lesbisch huishouden in een lesbisch huis. Elke avond werd er smakelijk gegeten. Er werd afwisselend door Maaike of Dorelies gekookt, de dames dronken wijn, ik rookte een jointje en er werd gesproken over belangrijke en onbelangrijke zaken en er werd gezongen. Ik ontmoette de kleine en grappige Shoshanna waar ik meteen een band mee had. Zo was mijn ontmoeting met Maaike.
Het juiste jaartal is mij ontschoten……
Geef een reactie