Een jaar geleden was 23 januari een dinsdag en zou ik in de middag met J en A naar museum Voorlinden in Wassenaar gaan om naar de tentoonstelling van Anselm Kiefer te zien. Al sinds ik de eerste keer, in de jaren tachtig, zijn schilderij Innerraum in Het Stedelijk zag ben ik een bewonderaar van zijn werk.

In de ochtend ontving ik het bericht van L die met vreselijke rugpijn in het OLVG was opgenomen. L heb ik altijd beschouwd als mijn beste vriendin, ik zag haar soms lange tijd niet, ik sprak haar vaker. De zaterdag ervoor was ik bij haar geweest en had ik een slagroom omelet mee genomen van de banketbakker bij mij om de hoek. Ze at niet veel meer maar wel een slagroom omelet.

In het bericht vertelde L me dat ze uitgezaaide longkanker had met uitzaaiingen in ruggewerf en lever. Ze was opgegeven.
Vlak na dat vreselijke bericht kwam A me halen, J was ziek. Eerst vertelde ik haar eerst niks. We genoten van Kiefer, aten iets in het restaurant en op de terugweg vroeg ik of ik slecht nieuws met haar kon delen. Ze zei ja en ik vertelde over L.
Thuisgekomen zat ik een tijdlang verdwaasd voor me uit te staren.
Ik zou mijn goede vriendin verliezen.
H belde me en ik vertelde haar het slechte nieuws.
Terwijl ik aan de telefoon zat belde de zoon van een goede vriendin me, hij belt me nooit en ik zei tegen H dat ik de telefoon wilde beantwoorden omdat de zoon me belde. Ik zou H terug bellen. Ik hing op en nam het gesprek met hem aan.
‘Moeder heeft haar lichaam verlaten,’ zei hij.
Ik luisterde stil naar wat hij zei.
Ik weet niet meer of ik iets zei, waarschijnlijk wel maar nog maanden lang klonken zijn woorden in mijn oor:
‘Moeder heeft haar lichaam verlaten.’
Ik belde H terug.
Wat ik zei weet ik niet meer, misschien het allersimpelste. Dat ze dood was.
Ik zakte weg in verdriet.
Een week later stierf L.
Ik printte van beiden foto’s uit en maakte een altaar op mijn tafel, veertig dagen lang herdacht ik ze, met bloemen, aandacht en tijd. Ik praatte, ik huilde, ik schreeff. Het deed me goed, ze deze aandacht te geven en op deze manier afscheid van ze te nemen.
Ik ben niet een huiler maar barstte soms in tranen uit.
Ik genoot van de mooie dingen in het leven, van vriendschappen en nieuwe vriendschappen maar als ik er nu op terug kijk zie ik mezelf op de bodem van het ravijn, ik ging door met leven, ik ging door met sporten maar ik forceerde niets meer, ik wilde me niet neer uitsloven, ik wilde niet zweten, ik wilde niet meer uithijgen na fysieke inspanning. Omdat ik er midden in zat, had ik niet in de gaten dat ik op de bodem zat, ik werd steeds zwaarder en werd naar een lijfstijlcoach gestuurd, ook was ik de hele tijd doodmoe.
Het eerste jaar zonder hen is bijna voorbij, volgende week is het eerste jaar zonder L voorbij maar vandaag is het eerste jaar zonder M voorbij. De dag is gekomen waarvan ik hoopte dat die nooit zou komen.
Ze is niet meer.

Geef een reactie op Nikindame Reactie annuleren