
Eerst lijkt alles gewoon, een gewone dag waarin ik twee afspraken heb en wat klusjes moet klaren. Het begint zoals altijd met koffie en ik eet twee boterhammen, ik blader wat op Facebook, deel een bericht van 46 jaar geleden met mijn eerste vriendin en mijn eerste neef en zie pas wat later dat de datum 10 augustus 1972 is, als ik het eerste deel zie van de datum wordt me de adem ontnomen.
10 augustus.
De datum dat ik wees werd.
De datum dat mijn vader stierf en ik voel me net als toen wegglijden in een donkere leegte. Ik heb geen ouders meer. In minder dan twee jaar tijd ben ik mijn beide ouders kwijtgeraakt en ik herinner me hoe mijn zus en ik allebei aan een kant van het bed staan en onze vader in een lach blijft en dood is.
En ook al wil ik er niet aan denken de dagen voor zijn dood dringen zich grof aan me op.
Het telefoontje van tante mimi.
Hoe ik de trein naar Bussum neem, ach dat herinner ik me eigenlijk niet meer maar ik herinner me wel hoe ik mijn vader ziek in bed zie liggen. Ik voel weer hoe ik zijn hand pak en aan hem vraag: vader wil je nog. Hij antwoordt niet.
Hij knijpt niet in mijn hand zoals de andere keren dat ik hem vraag, vader wil je nog.
Hij is al zo vaak zo ziek geweest en telkens knapte hij weer op, telkens wilde hij weer maar nu ligt hij zo ziek, zijn adem raspt.
De zuster roept me bij haar in het kantoortje.
‘ Het gaat niet meer,’ zegt ze, ‘ hij reageert niet meer op de medicijnen. We kunnen doorgaan maar het heeft geen zin meer. Hij is op.’
Een paar weken geleden vierden we zijn 72e verjaardag, hij was blij nog een verjaardag te vieren maar het was duidelijk dat hij niet goed was.
Wat ik niet eerder had gezien was dat hij geen controle meer had over zijn bewegingen. Zijn arm trilde luid. Vlak hierna werd hij weer ziek. En knapte weer op en nu was hij weer ziek.
‘ Je moet een beslissing nemen, ‘ zei de verpleegster, ‘ wil je dat we doorgaan of zullen we de natuur zijn werk laten doen? Misschien knapt hij op maar misschien is het tijd…..’ Ze maakte haar zin niet af want dat hoefde niet.
Misschien is het tijd afscheid te nemen?
Misschien is het tijd voor hem om te sterven?
Misschien is het tijd om wees te worden?
‘ Wil je een sigaretje om even na te denken?’
Ik was twee weken hiervoor opgehouden met roken. Nee een sigaret hoefde ik niet. Ik wilde niet meer roken en ik had geen excuses nodig om weer te beginnen.
Mijn vader was altijd zeer gedecideerd geweest over euthanasie. Als het niet meer ging, wilde hij geeuthaniseerd worden en elke keer dat hij verder achteruit ging vroeg ik hem of hij nog wilde, altijd zei of gebaarde hij Ja.
Behalve nu, hij had me niet geantwoord. Hij had niet in mijn hand geknepen wat de manier was waarop wij communiceerden sinds hij niet meer kon praten. Dit betekende voor mij dat hij niet meer wilde.
‘ Vader,’ vroeg ik nogmaals, ‘ wil je nog?’ Hij antwoordde niet.
‘ Vader,’ zei ik, ‘ ik ben opgehouden met roken.’ Hij kneep in mijn hand.
Hij was zelf al jaren geleden gestopt met roken. De bruine vlekken op zijn vingers die ik altijd zo interessant had gevonden waren langzamerhand verdwenen.
Onze moeder rookte nog op haar sterfbed, in haar laatste uren zat zij rechtop in bed, ogenschaduw, lippenstift, sjaaltje om haar nek en een sigaret in haar hand. Ze vond het duidelijk niet lekker meer maar roken zou ze.
Twee dagen en nachten zat ik bij mijn vader aan het bed. Ik wilde hem levend houden tot mijn zus, op een roadtrip in de USA, er zou zijn. Zij moest hem nog levend zien en hij moest haar nog zien. Elke keer als zijn adem stokte riep ik hem terug, ‘ vader, niet nu doodgaan, Leliën komt er aan.’ Ik vertelde hem grappen, ik praatte met hem zoals ik vroeger met hem praatte als we na een bezoek in Zwolle, Groningen of Geldrop of van vakantie in Frankrijk terug naar huis reden. Iedereen sliep. Behalve mijn vader die achter het stuur zat en ik. Ik in het midden van de achterbank, met mijn hoofd tussen de twee stoelen voorin. Ik: Vader? Hij: Ja. En dan spraken we, over alles, hij was me zo vertrouwd en zo dierbaar. Dus nu, de laatste uren van zijn leven praatte ik weer, alsof we op weg waren en op weg waren we. Op weg naar zijn dood.
Geef een reactie