Disclaimer: Alles is fictie. Ik ben ik maar ik ben het niet.
Wat ik weet dat ik mis is vriendschap. Ik reis de hele wereld rond, ontmoet mensen, deel soms mijn hart, soms mijn bed. Geregeld vertel ik iemand die ik nooit meer zal zien mijn hele leven. Het verhaal wordt begripvol ontvangen met ohs en ahs en er wordt op mijn hand geklopt, een arm om me heen geslagen, soms word ik aan een boezem gedrukt, een andere keer reikt iemand me een zakdoekje aan. Af en toe nodigt iemand me uit voor een lekkere maaltijd. De meeste mensen zie ik nooit meer. We wisselen verhalen uit. We wisselen verhalen uit alsof het geld is of snoep. Jij vertelt me jouw verhaal en dan vertel ik jou het mijne. Ik ken je niet dus ik kan diep gaan maar ik weet niet meer hoe ik echt diep moet gaan. Ik weet niet meer wat het betekent een echte vriendschap te hebben en te onderhouden. Ik was al nooit echt dik bezaaid met vriendschappen. Ik had altijd mijn geheim waardoor ik niet vond dat ik een vriend kon zijn, ik wilde nooit open zijn en in een vriendschap is het nodig om open te zijn. Ik wilde nooit het onderste boven laten komen en eigenlijk wil ik dat nog steeds niet.
Ik vertel mijn verhaal. Over het grote huis aan het Vondelpark in Amsterdam waar we woonden. De seksverslaving van mijn vader die ervoor zorgde dat mijn moeder ons verliet toen ik vijftien was en hoe niet lang daarna mijn vader stierf. Altijd waren mensen geschokt als ik ze over de omstandigheden vertelde hoe mijn vader aan zijn einde was gekomen, mensen begonnen soms te lachen waarvoor ze zich meestal schaamden en zich gelijk verontschuldigden, ook waren mensen gefascineerd dat mijn vader zijn eigen drugs maakte en kreeg ik soms hijgerig commentaar van vooral mannen die wilden weten of ik het recept van mijn vader kende en of ik mijn vaders coke weleens gesnoven had.
Dat had ik inderdaad. Vlak nadat mijn moeder was weggegaan lag er een spiegel op de keukentafel met twee grote dikke lijnen van het witte poeder dat mensen in extase bracht. Er lag een zilveren buisje naast. Ik weet dat het aanstellerig klinkt maar het voelde niet alsof ik een keuze had. Het zilveren buisje riep: ‘neem mij op’ , de twee rechte lijnen riepen ‘laat ons verdwijnen’. Ik hoefde geen weerstand te bieden. De ene lijn verdween in mijn linker neusgat en de andere in mijn rechter. Het brandde in de neus, het was een heerlijk gevoel. Vrij snel daarna verdween het gevoel in mijn gehemelte en ook dat voelde fantastisch. Hoewel het maandagavond was en er niet veel te doen was in de stad ging ik de straat op en het Vondelpark in. Mijn gebruikelijke schuchterheid was verdwenen, ik sprak mensen aan die op bankjes zaten en sloot me aan bij een groepje Amerikanen en Fransen die bij het Picassobeeld muziek aan het maken waren. Ik zong hard mee, pakte zelf de gitaar en zong het enige liedje dat ik op de gitaar kon spelen. The Good Book van Melanie een zangeres die nog op Woodstock had gespeeld.
Uit: De Blauwe Haai
Geef een reactie