
Foto: Mark Conlin/NMFS
Al jaren ligt er in mijn kast een verhaal met de titel: Mijn moeder werd opgegeten door een haai.
Ik werd wakker met die titel en besloot een verhaal te schrijven. Hoofdpersoon is een jonge vrouw van een gegoede Amsterdamse familie die in verval is geraakt als de moeder van het gezin het gezin verlaat.
De hoofdpersoon, Teddy, krijgt in Mexico het bericht dat haar moeder in Chili is opgegeten door een haai en ze reist naar Chili.
Het eerste deel van het verhaal beschrijft hoe Teddy omgaat met het bericht en hoe ze hierna naar de plek reist waar haar moeder de laatste jaren van haar leven heeft gewoond.
Als ze daar aan komt blijkt dat haar moeder met een vrouw heeft gewoond en de kinderen van die vrouw heeft opgevoed alsof het haar eigen kinderen waren.
De moeder leeft nog.
En daar komen we bij het dilemma dat ik heb met dit verhaal en dat ik ook had met het verhaal dat is uitgegeven: Rauw.
Ik wil niet dat personen sterven in mijn boeken, niet de personen waar ik van houd en dus niet de moeder van Teddy.
Het verhaal over de moeder sleept zich maar voort, ik schrijf de zuster van Teddy in het verhaal en Teddy houdt de moeder levend tot de zuster uit Amsterdam komt en nog steeds is de moeder levend.
Vandaag bedacht ik me dat misschien het beste einde is dat ik, de schrijver, schrijf, dat ik de moeder niet kan laten sterven en hoe ik dat opschrijf weet ik nog niet maar ik moet denken aan Max Havelaar, dat ik lang geleden las, maar in mijn herinnering komt opeens aan het einde van het verhaal de schrijver naar voren, die zegt dat het allemaal verzonnen is en dat hij de aandacht heeft willen vestigen op wat er daar gebeurte.
Dus ik heb het verhaal weer opgezocht, ga het herlezen en ga het eindigen.
Zo.
Plaats een reactie